Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. koon:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor koon (Nederlands) in het Zweeds

koon:

koon [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de koon (wang)
    kind; fräckhet
    • kind [-en] zelfstandig naamwoord
    • fräckhet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor koon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fräckhet koon; wang botheid; brutaal zijn; grote mond hebben; lompheid; onbehoorlijkheid; onbeschaafdheid; onbeschoftheid; onbetamelijkheid; onfatsoenlijkheid; ongeliktheid; ongemanierdheid; ongepastheid; onhebbelijkheid
kind koon; wang

Verwante woorden van "koon":

  • koontje, koontjes

Wiktionary: koon


Cross Translation:
FromToVia
koon kind joue — Partie du visage