Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. leeftijd:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor leeftijd (Nederlands) in het Zweeds

leeftijd:

leeftijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de leeftijd
    ålder
    • ålder [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor leeftijd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ålder leeftijd eeuw; epoch; epoche; era; honderd jaar; jaartelling; ouderdom; oudheid; periode; tijdperk; tijdrekening; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak

Verwante woorden van "leeftijd":

  • leeftijden

Verwante definities voor "leeftijd":

  1. de tijd die je geleefd hebt1
    • mijn leeftijd is 32 jaar1

Wiktionary: leeftijd


Cross Translation:
FromToVia
leeftijd livslängd; livstid age — whole duration of a being
leeftijd ålder age — part of the duration of a being or thing between its beginning and any given time
leeftijd ålder; ålderdom âge — Période écoulée depuis la naissance