Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Zweeds ->Zoek: linguïst

Nederlandse en Zweedse zoekresultaten voor: linguïst

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

linguïst:
- lingvist; språkkunnig person; språkforskare; linguist; språk lärare
Wiktionary:
- linguïst → lingvist, språkforskare
- linguïst → lingvist

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

linguist:
- linguïst; taalkundige; taalgeleerde

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor linguïst (Nederlands) in het Zweeds

linguïst:

linguïst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de linguïst (taalkenner)
lingvist; språkkunnig person; språkforskare
- lingvist [-en] zelfstandig naamwoord
- språkkunnig person zelfstandig naamwoord
- språkforskare [-en] zelfstandig naamwoord
de linguïst (taalkundige; taalgeleerde)
linguist; språk lärare
- linguist zelfstandig naamwoord
- språk lärare zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor linguïst:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
linguist	linguïst; taalgeleerde; taalkundige
lingvist	linguïst; taalkenner
språk lärare	linguïst; taalgeleerde; taalkundige
språkforskare	linguïst; taalkenner
språkkunnig person	linguïst; taalkenner

Verwante woorden van "linguïst":

linguïsten

Wiktionary: linguïst

linguïst

noun

beoefenaar van de taalkunde
- linguïst → lingvist; språkforskare

Cross Translation:

From	To	Via
• linguïst	→ lingvist	↔ linguist — one who studies linguistics

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor linguïst (Zweeds) in het Nederlands

linguist:

linguist zelfstandig naamwoord

linguist (språk lärare)
de linguïst; de taalkundige; de taalgeleerde
- linguïst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- taalkundige [de ~] zelfstandig naamwoord
- taalgeleerde [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor linguist:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
linguïst	linguist; språk lärare	lingvist; språkforskare; språkkunnig person
taalgeleerde	linguist; språk lärare
taalkundige	linguist; språk lärare