Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. lus:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. lus:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lus (Nederlands) in het Zweeds

lus:

lus [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de lus (lusvormige kromming; knoop; kink; draai; kronkel)
    öglad
    • öglad zelfstandig naamwoord
  2. de lus

Vertaal Matrix voor lus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
öglad draai; kink; knoop; kronkel; lus; lusvormige kromming
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
loop herhalen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
loop lus

Verwante woorden van "lus":


Wiktionary: lus


Cross Translation:
FromToVia
lus knut nœud — À classer



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor lus (Zweeds) in het Nederlands

lus:

lus [-en] zelfstandig naamwoord

  1. lus (loppa)
    de vlo
    • vlo [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vlo loppa; lus

Wiktionary: lus

lus
noun
  1. een klein, vleugelloos en bloedzuigend insect dat parasiterend leeft in het hoofdhaar
  2. een meestal vleugelloos insect dat parasiteert op plant, mens en dier

Cross Translation:
FromToVia
lus luis louse — insect
lus luris Lausunspezifisches, kleines, parasitäres Insekt