Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Zweeds ->Zoek: pissen

Nederlandse en Zweedse zoekresultaten voor: pissen

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

pis:
- piss; urin
Wiktionary:
- pissen → pissa
- pissen → pissa, pinka, kissa, kiss
- pis → kiss, piss, pink, urin

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pissen (Nederlands) in het Zweeds

pis:

pis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de pis (urine; zeik)
piss; urin
- piss [-ett] zelfstandig naamwoord
- urin [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pis:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
piss	pis; urine; zeik
urin	pis; urine; zeik

Verwante woorden van "pis":

pissen

Wiktionary: pis

Cross Translation:

From	To	Via
• pis	→ kiss	↔ pee — urine
• pis	→ piss	↔ piss — urine
• pis	→ kiss; pink; piss; urin	↔ wee — urine

Wiktionary: pissen

pissen

verb

plassen
- pissen → pissa

Cross Translation:

From	To	Via
• pissen	→ pissa	↔ piss — (vulgar) to urinate
• pissen	→ pinka; pissa; kissa	↔ wee — to urinate
• pissen	→ pinka; kiss	↔ pisser — Uriner

Computer vertaling door derden: