Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tegenwoordigheid:
  2. tegenwoordig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tegenwoordigheid (Nederlands) in het Zweeds

tegenwoordigheid:

tegenwoordigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de tegenwoordigheid (bijzijn; aanwezigheid)
    bevittning; i närvarande av

Vertaal Matrix voor tegenwoordigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevittning aanwezigheid; bijzijn; tegenwoordigheid
i närvarande av aanwezigheid; bijzijn; tegenwoordigheid

Verwante woorden van "tegenwoordigheid":


Wiktionary: tegenwoordigheid


Cross Translation:
FromToVia
tegenwoordigheid närvaro presence — fact or condition of being present
tegenwoordigheid närvaro présenceexistence d’une personne dans un lieu donner.

tegenwoordig:

tegenwoordig bijvoeglijk naamwoord

  1. tegenwoordig (op dit moment; momenteel; nu; nou)
    nuförtiden; just nu
  2. tegenwoordig (huidig; hedendaags; van nu; van vandaag)
    nuvarande; närvarande
  3. tegenwoordig (hedentendage; in deze tijd)
    i dessa dagar
  4. tegenwoordig (present!; aanwezig)
    present
  5. tegenwoordig (huidig; momenteel; van vandaag)
    aktuell; aktuellt

Vertaal Matrix voor tegenwoordig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
närvarande aanwezige
present aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aktuellt huidig; momenteel; tegenwoordig; van vandaag actueel; actuele; bijdetijds; eigentijds; hedendaags; modern
- huidig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- nu; thans
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aktuell huidig; momenteel; tegenwoordig; van vandaag actueel; bijdetijds; eigentijds; hedendaags; modern
i dessa dagar hedentendage; in deze tijd; tegenwoordig
just nu momenteel; nou; nu; op dit moment; tegenwoordig juist; momenteel; nu; ogenblikkelijk; op dit ogenblik; op het moment; thans; van het ogenblik; voor het moment; zojuist; zonet; zoëven
nuförtiden momenteel; nou; nu; op dit moment; tegenwoordig
nuvarande hedendaags; huidig; tegenwoordig; van nu; van vandaag actueel; actuele; bijdetijds; in deze dagen; modern; vandaag de dag
närvarande hedendaags; huidig; tegenwoordig; van nu; van vandaag verschraald
present aanwezig; present!; tegenwoordig

Verwante woorden van "tegenwoordig":


Synoniemen voor "tegenwoordig":


Antoniemen van "tegenwoordig":


Verwante definities voor "tegenwoordig":

  1. van nu, van deze tijd1
    • de tegenwoordige burgemeester is een vrouw1
  2. in deze tijd1
    • tegenwoordig heb je veel vrouwelijke burgemeesters1
  3. erbij aanwezig1
    • de hele familie was tegenwoordig1

Wiktionary: tegenwoordig


Cross Translation:
FromToVia
tegenwoordig nuvarande present — pertaining to the current time
tegenwoordig idag; nuförtiden today — nowadays
tegenwoordig närvarande présent — Là où l’on est

Computer vertaling door derden: