Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vacuum:
  2. vacuüm:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vacuüm (Nederlands) in het Zweeds

vacuum:

vacuum bijvoeglijk naamwoord

  1. vacuum (luchtledig)
    tomt; tom; innehållslös; innehållslöst; lufttom

Vertaal Matrix voor vacuum:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
innehållslös luchtledig; vacuum hol; inhoudsloos; leeg; nietszeggend
innehållslöst luchtledig; vacuum hol; inhoudsloos; leeg; nietszeggend
lufttom luchtledig; vacuum
tom luchtledig; vacuum ijdel; ledig; leeg; loos; onbezet; ongevuld; zonder inhoud
tomt luchtledig; vacuum blanco; hol; ijdel; inhoudsloos; ledig; leeg; loos; nietszeggend; onbeschreven; onbezet; ongevuld; oningevuld; zonder inhoud

vacuüm:

vacuüm [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het vacuüm (luchtledige ruimte)
    vakuum; tomrum
    • vakuum [-ett] zelfstandig naamwoord
    • tomrum [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vacuüm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tomrum luchtledige ruimte; vacuüm lacune; leegte; leemte; lege ruimte; ruimtes
vakuum luchtledige ruimte; vacuüm lege ruimte

Verwante woorden van "vacuüm":

  • vacuüms

Wiktionary: vacuüm


Cross Translation:
FromToVia
vacuüm vakuum vacuum — region of space that contains no matter