Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verslapen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verslapen (Nederlands) in het Zweeds

verslapen:

verslapen werkwoord (verslaap, verslaapt, versliep, versliepen, verslapen)

  1. verslapen
    försova
    • försova werkwoord (försovar, försovade, försovat)

Conjugations for verslapen:

o.t.t.
  1. verslaap
  2. verslaapt
  3. verslaapt
  4. verslapen
  5. verslapen
  6. verslapen
o.v.t.
  1. versliep
  2. versliep
  3. versliep
  4. versliepen
  5. versliepen
  6. versliepen
v.t.t.
  1. heb verslapen
  2. hebt verslapen
  3. heeft verslapen
  4. hebben verslapen
  5. hebben verslapen
  6. hebben verslapen
v.v.t.
  1. had verslapen
  2. had verslapen
  3. had verslapen
  4. hadden verslapen
  5. hadden verslapen
  6. hadden verslapen
o.t.t.t.
  1. zal verslapen
  2. zult verslapen
  3. zal verslapen
  4. zullen verslapen
  5. zullen verslapen
  6. zullen verslapen
o.v.t.t.
  1. zou verslapen
  2. zou verslapen
  3. zou verslapen
  4. zouden verslapen
  5. zouden verslapen
  6. zouden verslapen
diversen
  1. verslaap!
  2. verslaapt!
  3. verslapen
  4. verslapend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verslapen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
försova verslapen

Wiktionary: verslapen


Cross Translation:
FromToVia
verslapen sova ut sleep in — to sleep late
verslapen försova verschlafen — (intransitiv) ungeplant lange schlafen

Computer vertaling door derden: