Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verspelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verspelen (Nederlands) in het Zweeds

verspelen:

verspelen werkwoord (verspeel, verspeelt, verspeelde, verspeelden, verspeeld)

  1. verspelen (vergokken; vergooien)
    spela bort
    • spela bort werkwoord (spelar bort, spelade bort, spelat bort)

Conjugations for verspelen:

o.t.t.
  1. verspeel
  2. verspeelt
  3. verspeelt
  4. verspelen
  5. verspelen
  6. verspelen
o.v.t.
  1. verspeelde
  2. verspeelde
  3. verspeelde
  4. verspeelden
  5. verspeelden
  6. verspeelden
v.t.t.
  1. heb verspeeld
  2. hebt verspeeld
  3. heeft verspeeld
  4. hebben verspeeld
  5. hebben verspeeld
  6. hebben verspeeld
v.v.t.
  1. had verspeeld
  2. had verspeeld
  3. had verspeeld
  4. hadden verspeeld
  5. hadden verspeeld
  6. hadden verspeeld
o.t.t.t.
  1. zal verspelen
  2. zult verspelen
  3. zal verspelen
  4. zullen verspelen
  5. zullen verspelen
  6. zullen verspelen
o.v.t.t.
  1. zou verspelen
  2. zou verspelen
  3. zou verspelen
  4. zouden verspelen
  5. zouden verspelen
  6. zouden verspelen
diversen
  1. verspeel!
  2. verspeelt!
  3. verspeeld
  4. verspelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verspelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spela bort vergokken; vergooien; verspelen

Wiktionary: verspelen


Cross Translation:
FromToVia
verspelen förlora; mista perdrepriver de quelque chose qu’on avait, qu’on posséder.