Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kok:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. kok:
  2. kök:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kok (Nederlands) in het Zweeds

kok:

kok [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kok (keukenmeester)
    kock; koksmästare

Vertaal Matrix voor kok:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kock keukenmeester; kok kokkie; kookster
koksmästare keukenmeester; kok

Verwante woorden van "kok":


Verwante definities voor "kok":

  1. wie voor z'n beroep eten klaarmaakt1
    • hij is kok in een restaurant1

Wiktionary: kok


Cross Translation:
FromToVia
kok kock cook — a person who prepares food for a living
kok kock cuisinier — Celui qui prépare la nourriture

Verwante vertalingen van kok



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kok (Zweeds) in het Nederlands

kok:

kok [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. kok (kokande)
    kooksel
    • kooksel [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kok:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kooksel kok; kokande

kök:

kök [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. kök
    de keuken
    • keuken [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kök:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
keuken kök

Wiktionary: kök


Cross Translation:
FromToVia
kök keuken cuisine — characteristic style of preparing food
kök keuken kitchen — room
kök keuken Küche — der Bereich oder Raum in Wohnungen, Bürogebäuden, Unterkunft, in dem gekocht wird; Inventar sind typischerweise Herd, Spüle und Kühlschrank
kök keuken Küche — die Kochkunst und die Art und Weise des Kochens im Allgemeinen und in bestimmten Regionen oder von bestimmten Personen oder Personengruppen
kök keuken Küchekurz für: Kücheneinrichtung, Küchenmöbel
kök keuken cuisine — Endroit où l’on fait cuire les aliments

Verwante vertalingen van kok