Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tractor:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tractor (Nederlands) in het Zweeds

tractor:

tractor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tractor (trekker)
    traktor
    • traktor [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tractor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
traktor tractor; trekker tractoren; trekkers

Verwante woorden van "tractor":


Synoniemen voor "tractor":


Verwante definities voor "tractor":

  1. voertuig met grote achterwielen dat iets kan trekken1
    • een tractor sleepte de auto uit de modder1

Wiktionary: tractor

tractor
noun
  1. motorvoertuig

Cross Translation:
FromToVia
tractor traktor tractor — farm vehicle