Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. anblick:
  2. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Anblick:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor anblick (Zweeds) in het Duits

anblick:

anblick [-en] zelfstandig naamwoord

  1. anblick (framträdande; uppträdande; inträde; ankomst)
    die Steigerung
  2. anblick (åsyn; syn)
    die ansicht
    • ansicht [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor anblick:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Steigerung anblick; ankomst; framträdande; inträde; uppträdande
ansicht anblick; syn; åsyn

Synoniemen voor "anblick":


Wiktionary: anblick

anblick
noun
  1. das emotionale und unbestimmte Erlebnis des Erscheinungsbild von etwas
  2. Bild, welches sich dem Betrachter bietet
  3. ohne Plural: das Anblicken, das Ansehen, das Betrachten

Cross Translation:
FromToVia
anblick Luft; Anschein; Ansehen; Augenschein; Aussehen; Schein; Äußere; Gesicht; Miene; Anblick; Aspekt; Erscheinung airmélange gazeux constituer l’atmosphère.
anblick Eile; Geschwindigkeit; Hast; Anblick; Aussehen; Aspekt; Erscheinung allurefaçon d’aller, de marcher.



Duits

Uitgebreide vertaling voor anblick (Duits) in het Zweeds

Anblick:

Anblick [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Anblick (Antlitz; Gesicht; Szene; Schauspiel)
    ansikte; anseende; utseende; anlete
    • ansikte [-ett] zelfstandig naamwoord
    • anseende [-ett] zelfstandig naamwoord
    • utseende [-ett] zelfstandig naamwoord
    • anlete [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. der Anblick (Ansicht)
    framträdande

Vertaal Matrix voor Anblick:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anlete Anblick; Antlitz; Gesicht; Schauspiel; Szene
anseende Anblick; Antlitz; Gesicht; Schauspiel; Szene Ansehen; Ehre; Name; Prestige; Reputation; Ruf; Schrei
ansikte Anblick; Antlitz; Gesicht; Schauspiel; Szene Fassade; Front; Gesicht; Giebel; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; vordere Ende
framträdande Anblick; Ansicht Ansicht; Aussehen; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsbild; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Steigerung; Zudringlichkeit; Äußere
utseende Anblick; Antlitz; Gesicht; Schauspiel; Szene
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
framträdande einflußreich; maßgebend

Synoniemen voor "Anblick":


Wiktionary: Anblick

Anblick
noun
  1. Bild, welches sich dem Betrachter bietet
  2. ohne Plural: das Anblicken, das Ansehen, das Betrachten

Cross Translation:
FromToVia
Anblick vy; utsikt view — something to look at
Anblick anseende; anblick; vy airmélange gazeux constituer l’atmosphère.
Anblick hastighet; tempo; anblick; anseende; vy allurefaçon d’aller, de marcher.