Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. argument:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor argument (Zweeds) in het Duits

argument:

argument [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. argument
    Argument
    • Argument [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor argument:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Argument argument

Wiktionary: argument

argument
noun
  1. Mathematik: eine unabhängige Veränderliche einer Funktion
  2. Linguistik: in der Rektions-Bindungs-Theorie Ausdrücke/Ergänzungen, die eine Theta-Rolle, eine bestimmte semantische Funktion, ausüben
  3. eine Aussage oder eine Kette von Schlussfolgerungen, die zur Begründung einer anderen Aussage (oder Behauptung) herangezogen wird

Cross Translation:
FromToVia
argument Argument argument — fact or statement used to support a proposition; a reason
argument Argument argument — variable that is being passed to a function