Zweeds
Uitgebreide vertaling voor enkel (Zweeds) in het Duits
enkel:
-
enkel (vanlig; okonstlat; vanligt; enkelt; tydligt; okonstlad; alldagligt)
unansehnlich; nichthäßlich; nicht hubsch-
unansehnlich bijvoeglijk naamwoord
-
nichthäßlich bijvoeglijk naamwoord
-
nicht hubsch bijvoeglijk naamwoord
-
-
enkel (enkelt; osminkad; osminkat; oförblommerat)
unlackiert-
unlackiert bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor enkel:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | smidig | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
nicht hubsch | alldagligt; enkel; enkelt; okonstlad; okonstlat; tydligt; vanlig; vanligt | |
nichthäßlich | alldagligt; enkel; enkelt; okonstlad; okonstlat; tydligt; vanlig; vanligt | |
unansehnlich | alldagligt; enkel; enkelt; okonstlad; okonstlat; tydligt; vanlig; vanligt | i trasor; oansenlig; oansenligt; ovårdat; raggigt; ruggig; ruggigt |
unlackiert | enkel; enkelt; oförblommerat; osminkad; osminkat |
Synoniemen voor "enkel":
Wiktionary: enkel
enkel
Cross Translation:
adjective
-
einfach (nicht schwierig)
-
ohne besondere Anstrengung
- leger → utan besvär; enkel; bekväm
-
keine Schwierigkeiten habend; mühelos
-
herablassend: einfach
-
nicht aufwändig, luxuriös
-
nicht besonders; gewöhnlich; unwichtig
-
nicht schwierig, sondern leicht
-
nicht wiederholen
-
einfach, schlicht, unluxuriös
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• enkel | → unfertig | ↔ crude — characterized by simplicity |
• enkel | → einfach; simpel | ↔ simple — uncomplicated |
• enkel | → einfach | ↔ simple — simple-minded |
• enkel | → einzel | ↔ single — designed for the use of only one |
• enkel | → bescheiden | ↔ bescheiden — geen te hoge verwachtingen van zichzelf hebbend |