Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. eskort:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor eskort (Zweeds) in het Duits

eskort:

eskort [-en] zelfstandig naamwoord

  1. eskort (eskortera; följe; kavaljer)
    Geleit; die Begleitung

Vertaal Matrix voor eskort:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Begleitung eskort; eskortera; följe; kavaljer få sällskap utav; grupp; sällskap
Geleit eskort; eskortera; följe; kavaljer

Synoniemen voor "eskort":


Wiktionary: eskort

eskort
noun
  1. Eskorte zum Schutz gegen Gefahren
  2. Personen, die geleiten, begleiten
  3. Begleitung zum Schutz oder zur Ehre
  4. (militärisches) Geleit zur Bewachung, zum Schutz oder zur Ehrung einer Person
  5. ein oder mehrere Personen, die auf jemanden aufpassen oder beschützen