Fartyg in het Duits vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

fartyg:
- Fahrzeug; Schiffe; Schiffchen; Kähne; Dampfer; Geschirr; Wasserfahrzeug
Wiktionary:
- fartyg → Wasserfahrzeug
- fartyg → Schiff, Boot, Kahn

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fartyg (Zweeds) in het Duits

fartyg (farkost; båt; skepp)
Fahrzeug
- Fahrzeug [das ~] zelfstandig naamwoord
fartyg (skepp)
Schiffe; Schiffchen; der Kähne; der Dampfer
- Schiffe [das ~] zelfstandig naamwoord
- Schiffchen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Kähne [der ~] zelfstandig naamwoord
- Dampfer [der ~] zelfstandig naamwoord
fartyg (farkost; skepp; kärl; större båt)
Geschirr
- Geschirr [das ~] zelfstandig naamwoord
fartyg (kärl; skepp)
die Schiffe; die Schiffchen
- Schiffe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schiffchen [die ~] zelfstandig naamwoord
fartyg
Wasserfahrzeug
- Wasserfahrzeug

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Dampfer	fartyg; skepp	ångare; ångbåt; ångfartyg
Fahrzeug	båt; farkost; fartyg; skepp	bil; fordon
Geschirr	farkost; fartyg; kärl; skepp; större båt	diska; köksutrustning; pack; patrask; porslin; slödder
Kähne	fartyg; skepp	nerbäddning; rodbåt
Schiffchen	fartyg; kärl; skepp	skottspole; skyttel
Schiffe	fartyg; kärl; skepp
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Wasserfahrzeug	fartyg

fartyg

noun

allgemeine Bezeichnung für ein Boot, Schiff oder Ähnliches
- Wasserfahrzeug → fartyg

Cross Translation:

From	To	Via
• fartyg	→ Schiff	↔ ship — large water vessel
• fartyg	→ Schiff; Boot	↔ vessel — craft
• fartyg	→ Schiff; Boot; Kahn	↔ bateau — Ouvrage flottant destiné à la navigation
• fartyg	→ Schiff	↔ navire — bâtiment qui sert à naviguer sur mer.