Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. grammatik:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor grammatik (Zweeds) in het Duits

grammatik:

grammatik [-en] zelfstandig naamwoord

  1. grammatik (språklära)
    die Grammatik; die Sprachlehre
  2. grammatik
    Sprachlehrbuch; Lehrbuch; Lehrbuch für die Sprache

Vertaal Matrix voor grammatik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Grammatik grammatik; språklära
Lehrbuch grammatik lärobok; textbok
Lehrbuch für die Sprache grammatik
Sprachlehrbuch grammatik
Sprachlehre grammatik; språklära

Synoniemen voor "grammatik":

  • satslära

Wiktionary: grammatik

grammatik
noun
  1. Vorschrift, wie eine Sprache zu gebrauchen ist
  2. Beschreibung einer Grammatik[1], [2]
  3. das sprachliche Wissen mit seinen Regeln und dem Lexikon
  4. das Regelsystem einer Sprache

Cross Translation:
FromToVia
grammatik Grammatik grammar — rules for speaking and writing a language
grammatik Grammatik grammar — book describing grammar
grammatik Grammatik; Grammatiktheorie grammar — study of internal structure and use of words
grammatik Grammatik grammar — in computing: formal system specifying the syntax of a language
grammatik Syntax syntax — set of rules that govern how words are combined
grammatik Syntax; Grammatiktheorie syntax — study of the structure of phrases and sentences
grammatik Sprachlehre; Grammatik spraakkunst — een systeem van regels en principes voor het schrijven en spreken van een taal
grammatik Grammatik grammatica — een systeem van regels en principes voor het schrijven en spreken van een taal.
grammatik Grammatik; Sprachlehre grammaire — Règle d’une langue