Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. hemvist:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor hemvist (Zweeds) in het Duits

hemvist:

hemvist [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. hemvist (naturlig miljö; växtställe)
    Territorium; der Kreis; Revier
    • Territorium [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Kreis [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Revier [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. hemvist (hemort; vistelseort)
    der Wohnsitz
    • Wohnsitz [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. hemvist

Vertaal Matrix voor hemvist:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kreis hemvist; naturlig miljö; växtställe cirkel; förbund; förening; gille; klubb; krets; pärldiadem; ring; rondell; samfund; sammanslutning; sällskap
Revier hemvist; naturlig miljö; växtställe area; område; revir; territorium; yta
Territorium hemvist; naturlig miljö; växtställe area; område; revir; territorium; yta
Wohnsitz hemort; hemvist; vistelseort boplats; bostad; bostads plats; bosättningsort; hem
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
gesetzlicher Wohnsitz hemvist

Synoniemen voor "hemvist":


Wiktionary: hemvist

hemvist
noun
  1. Ort, an dem jemand (ständig) wohnen
  2. Biologie: der charakteristische Wohnort bzw. Standort einer Tier- oder Pflanzenart
  3. Wohnsitz

Cross Translation:
FromToVia
hemvist Wohnung; Bleibe abode — slightly dated: residence
hemvist Ferienwohnung gîte — Lieu où dorment les voyageurs (2)