Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. kastrull:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kastrull (Zweeds) in het Duits

kastrull:

kastrull [-en] zelfstandig naamwoord

  1. kastrull (kittel)
    der Kessel; der Kocher; der Kochkessel
    • Kessel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kocher [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kochkessel [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. kastrull
    die Stielpfanne
  3. kastrull
    der Schmortopf; die Siedepfanne
  4. kastrull
    der Topf; der Kochtopf; der Schmortopf
    • Topf [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kochtopf [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schmortopf [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kastrull:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kessel kastrull; kittel panna
Kocher kastrull; kittel vattenboilers; vattenkokare; ångpanna
Kochkessel kastrull; kittel
Kochtopf kastrull flata; gryta; lesbian
Schmortopf kastrull gryta; långsamt kokt kött
Siedepfanne kastrull
Stielpfanne kastrull liten stekpanna
Topf kastrull flata; gryta; lesbian; nattkärl; potta

Wiktionary: kastrull

kastrull
noun
  1. -
  2. Kurzform für: Kochtopf
  3. ein Behälter, in dem Lebensmittel erwärmt, erhitzt oder gekocht werden
  4. Topf mit großer Bodenfläche und flachem Rand, der sich vor allem zum Schmoren oder Braten von Fleisch eignet

Cross Translation:
FromToVia
kastrull Kochtopf; Topf saucepan — deep cooking vessel

Computer vertaling door derden: