Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. mandatperiod:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor mandatperiod (Zweeds) in het Duits

mandatperiod:

mandatperiod [-en] zelfstandig naamwoord

  1. mandatperiod
    die Amtszeit; die Amtsperiode

Vertaal Matrix voor mandatperiod:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Amtsperiode mandatperiod
Amtszeit mandatperiod

Wiktionary: mandatperiod

mandatperiod
noun
  1. meist gesetzlich festgelegtes Zeitintervall, dessen Anfang und Ende durch die Wahl eines gesetzgebenden Verfassungsorgans markiert wird
  1. Wahlperiode