Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. musik:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor musik (Zweeds) in het Duits

musik:

musik [-en] zelfstandig naamwoord

  1. musik
    die Musik; die Tonkunst; die Noten
    • Musik [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Tonkunst [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Noten [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. musik
    die Musik
    • Musik [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor musik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Musik musik Min musik
Noten musik
Tonkunst musik

Wiktionary: musik

musik
noun
  1. die Aufführenden von Musik, Musikkapelle, Tanzkapelle
  2. Unterrichtsfach, Schulfach
  3. tonkünstlerisch komponiertes oder improvisiertes Werk
  4. aufgeführtes, hörbar gemachtes Musikstück

Cross Translation:
FromToVia
musik Musik music — sound, organized in time in a melodious way
musik Musik music — any pleasing or interesting sounds
musik Musik musiquecapacité intuitive de l’homme de combiner les sons de façon mélodique, rythmique et harmonique.

Verwante vertalingen van musik