Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor parasit (Zweeds) in het Duits

parasit:

parasit [-en] zelfstandig naamwoord

  1. parasit
    der Schmarotzer; der Parasit; der Profiteur
  2. parasit (ohyra; skadedjur)
    Gesindel
    • Gesindel [das ~] zelfstandig naamwoord
  3. parasit (skadedjur; ohyra)
    Ungeziefer; die Ratten und Mäuse

Vertaal Matrix voor parasit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gesindel ohyra; parasit; skadedjur avskum; kull; liggning på ägg; pack; patrask; ruvning; slödder
Parasit parasit
Profiteur parasit
Ratten und Mäuse ohyra; parasit; skadedjur
Schmarotzer parasit parasiter; snyltgäster
Ungeziefer ohyra; parasit; skadedjur

Synoniemen voor "parasit":


Wiktionary: parasit

parasit
noun
  1. Biologie: Organismus, der seine Nahrung (zum einseitigen Nutzen) auf Kosten anderer Pflanzen oder Tiere gewinnt, indem er auf oder in ihnen lebt
  2. bildlich, abwertend: schmarotzender Zeitgenosse
  3. schmarotzendes Lebewesen

Cross Translation:
FromToVia
parasit Blutsauger; Blutsaugerin leech — person who derives profit from others
parasit Schmarotzer; Parasit parasite — (generally undesirable) living organism that exists by stealing resources from another living organism

Computer vertaling door derden: