Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. späck:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor späck (Zweeds) in het Duits

späck:

späck [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. späck (fett)
    der Bardierspeck
  2. späck (valspäck)
    Walspeck
    • Walspeck [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor späck:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bardierspeck fett; späck
Walspeck späck; valspäck

Synoniemen voor "späck":


Wiktionary: späck

späck
noun
  1. Plural selten, Küche: meist: Fettgewebe vom Schwein, welches roh, gesalzen, geräuchert, ausgelassen und gebraten gegessen werden kann und welches in der Küche ein wichtiger Lieferant von Fett für verschiedene Speisen ist
  2. Plural selten, Zoologie, Anatomie: das Fettgewebe zwischen Haut und Muskeln bei Säugetieren, (umgangssprachlich) sichtbare Ablagerungen von Fettgewebe am menschlichen Körper