Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. toalett:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor toalett (Zweeds) in het Duits

toalett:

toalett [-en] zelfstandig naamwoord

  1. toalett (WC)
    die Toilette; die WC
    • Toilette [die ~] zelfstandig naamwoord
    • WC [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. toalett
    die Toilette; Örtchen; Klosett; Klo
    • Toilette [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Örtchen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Klosett [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Klo [das ~] zelfstandig naamwoord
  3. toalett (badrum)
    der Duschraum

Vertaal Matrix voor toalett:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Duschraum badrum; toalett
Klo toalett förvaringslåda; kartong; låda
Klosett toalett
Toilette WC; toalett
WC WC; toalett
Örtchen toalett

Synoniemen voor "toalett":

  • hemlighus; klosett; muggen; skithus; skitstol; dass; vattenklosett; latrin; mugg; toa; wc

Wiktionary: toalett

toalett
noun
  1. eine sanitäre Vorrichtung oder Anlage zur Aufnahme von Körperausscheidungen
  2. eine baulich feste Räumlichkeit zur Verrichtung der Notdurft

Cross Translation:
FromToVia
toalett Klosett; Klo; Toilette; WC bathroom — a room containing a toilet
toalett Kleidung dress — apparel
toalett Toilette restroom — public room containing a toilet
toalett Klo; Toilette toilet — bathroom with toilet
toalett WC; Toilette; Kloset; Klo toilet — lavatory, w.c. (the room)
toalett Anwaltsbüro; Abort; Abtritt cabinet — Petite pièce retirée.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van toalett