Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. tomrum:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor tomrum (Zweeds) in het Duits

tomrum:

tomrum [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. tomrum (lucka; gap)
    die Lücke; der Mangel; die Leere; Manko
    • Lücke [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Mangel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Leere [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Manko [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. tomrum (tom plats; vakuum)
    der Hohlraum; Vakuum
    • Hohlraum [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Vakuum [das ~] zelfstandig naamwoord
  3. tomrum (rymder; rum)
    die Räume
    • Räume [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tomrum:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Hohlraum tom plats; tomrum; vakuum hålighet; hålrum; nisch
Leere gap; lucka; tomrum tomhet
Lücke gap; lucka; tomrum
Mangel gap; lucka; tomrum avsaknad; blunder; brist; bräcka; dumhet; knapphet; ofullkomlighet; ofullständighet; spricka; vridare; vridmaskin
Manko gap; lucka; tomrum brist; bräcka; spricka
Räume rum; rymder; tomrum
Vakuum tom plats; tomrum; vakuum

Synoniemen voor "tomrum":


Wiktionary: tomrum

tomrum
noun
  1. Stelle, an der etwas fehlt, das dort sein sollte

Computer vertaling door derden: