Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. trassel:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor trassel (Zweeds) in het Duits

trassel:

trassel [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. trassel (röra; strul; sammelsurium)
    die Schmiererei; Geschmiere; Gesudel; die Sudelei

Vertaal Matrix voor trassel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Geschmiere röra; sammelsurium; strul; trassel fusk; kladd; röra; rörigt; schabbel; slafs; spill
Gesudel röra; sammelsurium; strul; trassel fusk; kladd; röra; rörigt; schabbel; slafs; spill
Schmiererei röra; sammelsurium; strul; trassel bråte; fusk; klabb; kladd; kladdande; kluddande; röra; slafs; spill; subbert
Sudelei röra; sammelsurium; strul; trassel bråte; fusk; klabb; kladd; röra; slafs; spill; subbert

Synoniemen voor "trassel":


Wiktionary: trassel

trassel
noun
  1. landschaftlich, salopp, abwertend: Ärgernis
  2. auf den ersten Eindruck hin undurchschaubares Durcheinander vor irgendwelchen Dingen
  3. (umgangssprachlich) wirre, dichte Masse

Cross Translation:
FromToVia
trassel Wirrwarr tangle — tangled twisted mass
trassel Wirrwarr chaos — Traductions à trier