Zweeds
Uitgebreide vertaling voor tvetydigt (Zweeds) in het Duits
tvetydigt:
-
tvetydigt (tvetydig)
doppeldeutig; doppelsinnig; zweideutig-
doppeldeutig bijvoeglijk naamwoord
-
doppelsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
zweideutig bijvoeglijk naamwoord
-
-
tvetydigt (mångtydigt; tvetydig)
nicht eindeutig; zweideutig; schlüpfrig; doppeldeutig; mehrdeutig-
nicht eindeutig bijvoeglijk naamwoord
-
zweideutig bijvoeglijk naamwoord
-
schlüpfrig bijvoeglijk naamwoord
-
doppeldeutig bijvoeglijk naamwoord
-
mehrdeutig bijvoeglijk naamwoord
-
-
tvetydigt (tvetydig; fräck; fräckt; dubbeltydigt)
doppelsinnig; zweideutig; schlüpfrig; doppeldeutig-
doppelsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
zweideutig bijvoeglijk naamwoord
-
schlüpfrig bijvoeglijk naamwoord
-
doppeldeutig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor tvetydigt:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
doppeldeutig | dubbeltydigt; fräck; fräckt; mångtydigt; tvetydig; tvetydigt | |
doppelsinnig | dubbeltydigt; fräck; fräckt; tvetydig; tvetydigt | |
mehrdeutig | mångtydigt; tvetydig; tvetydigt | |
nicht eindeutig | mångtydigt; tvetydig; tvetydigt | |
schlüpfrig | dubbeltydigt; fräck; fräckt; mångtydigt; tvetydig; tvetydigt | avskyvärd; avskyvärt; bovaktig; bovaktigt; flottig; flottigt; frivol; frivolt; glatt; grovt; listigt; motbjudande; motbjudandet; oangenämt; oanständig; oanständigt; obehaglig; obehagligt; obscent; ohyfsad; ohyfsat; omoralisk; omoraliskt; oren; orent; osmaklig; osmakligt; plump; plumpt; rått; skurkaktigt; smutsig; smutsigt; snuskigt; uruselt; vidrigt; äckligt |
zweideutig | dubbeltydigt; fräck; fräckt; mångtydigt; tvetydig; tvetydigt | kluven; kluvet |
Computer vertaling door derden: