Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. flagrant:
  2. Wiktionary:
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. flagrant:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor flagrant (Zweeds) in het Engels

flagrant:

flagrant

  1. flagrant

Vertaal Matrix voor flagrant:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flagrant uppenbar; uppenbart
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
flagrant flagrant

Synoniemen voor "flagrant":


Wiktionary: flagrant

flagrant
adjective
  1. obvious and offensive
  2. Exceptional, conspicuous, outstanding, most usually in a negative fashion



Engels

Uitgebreide vertaling voor flagrant (Engels) in het Zweeds

flagrant:

flagrant

  1. flagrant

Vertaal Matrix voor flagrant:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- crying; egregious; glaring; gross; rank
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
flagrant flagrant
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uppenbar as clear as plain day-light; as plain as day; bright; clarifying; clear; clear as daylight; clear-cut; cooked; distinct; done; evident; flagrant; luminous; manifest; obvious; transparent clear; discernible; identifiable; obvious; recognisable; recognizable; unambiguous; unequivocal; unmistakable
uppenbart as clear as plain day-light; as plain as day; bright; clarifying; clear; clear as daylight; clear-cut; cooked; distinct; done; evident; flagrant; luminous; manifest; obvious; transparent audible; clear; discernible; identifiable; noticeable; obvious; obviously; palpable; perceptible; phenomenal; recognisable; recognizable; tangible; unambiguous; unburdened; unequivocal; unmistakable; visible

Verwante woorden van "flagrant":

  • flagrantly

Synoniemen voor "flagrant":


Verwante definities voor "flagrant":

  1. conspicuously and outrageously bad or reprehensible1
    • flagrant violation of human rights1

Wiktionary: flagrant

flagrant
adjective
  1. obvious and offensive

Cross Translation:
FromToVia
flagrant odisputabel; påfallande; eklatant eklatantoffenkundig, deutlich, erheblich, beträchtlich (jeweils mit negativer Konnotation)
flagrant uppenbar flagrant — Qui est tellement évident qu’on ne peut le nier, en parlant d’une faute, d’un crime.