Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. familjemedlem:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor familjemedlem (Zweeds) in het Engels

familjemedlem:

familjemedlem zelfstandig naamwoord

  1. familjemedlem (släkting; anhörig; relativpronomen)
    the relative; the subjective; the dependant upon
  2. familjemedlem
    the family member; the member of the family
  3. familjemedlem
    the family member
    – An account holder who is a parent or a child. 1

Vertaal Matrix voor familjemedlem:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dependant upon anhörig; familjemedlem; relativpronomen; släkting
family member familjemedlem
member of the family familjemedlem
relative anhörig; familjemedlem; relativpronomen; släkting
subjective anhörig; familjemedlem; relativpronomen; släkting
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
relative ganska; ganskt; jämförelsevist; komparativt; relativ; relativt
subjective personligt; privat
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
relative anförvant; anhörig; släkting
subjective subjektiv

Synoniemen voor "familjemedlem":


Wiktionary: familjemedlem

familjemedlem
noun
  1. member of one's family

Computer vertaling door derden: