Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Engels ->Zoek: ha

Zweedse en Engelse zoekresultaten voor: ha

Overzicht

Zweeds naar Engels: Meer gegevens...

ha:
- have; possess; own
Wiktionary:
- ha → have, break, be
- ha → possess, have, have got

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

ha:
Het woord ha is bekend in onze database, echter hebben wij hiervoor nog geen vertaling van engels naar zweeds.
- Synoniemen voor "ha":
  hour angle; HA; angular distance

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor ha (Zweeds) in het Engels

ha:

ha werkwoord (har, hade, haft)

ha (äga; besitta)
to have; to possess; to own
- have werkwoord (has, had, having)
- possess werkwoord (possesses, possessed, possessing)
- own werkwoord (owns, owned, owning)

Conjugations for ha:

presens

har
har
har
har
har
har

imperfekt

hade
hade
hade
hade
hade
hade

framtid 1

kommer att ha
kommer att ha
kommer att ha
kommer att ha
kommer att ha
kommer att ha

framtid 2

skall ha
skall ha
skall ha
skall ha
skall ha
skall ha

conditional

skulle ha
skulle ha
skulle ha
skulle ha
skulle ha
skulle ha

perfekt particip

har haft
har haft
har haft
har haft
har haft
har haft

imperfekt particip

hade haft
hade haft
hade haft
hade haft
hade haft
hade haft

blandad

har!
har!
had
harande

1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Vertaal Matrix voor ha:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
have	besitta; ha; äga
own	besitta; ha; äga
possess	besitta; ha; äga
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
own		egen; eget
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
have		aväta; inneha
own		vidgå; vidkännas

Synoniemen voor "ha":

ga; hava; innehava

Wiktionary: ha

ha

verb

to be related to
- have → ha
to possess
- have → äga; ha
auxiliary used in forming the perfect and the past perfect tenses
- have → ha
transitive: to cause to stop functioning
- break → ha; sönder
transitive: to separate into (to cause to end up in) two or more pieces
- break → ta; ha; sönder; bryta
(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs
- be → vara; ha

Cross Translation:

From	To	Via
• ha	→ possess	↔ besitzen — (umgangssprachlich) etwas als Eigentum haben, über das man verfügen kann
• ha	→ have; have got	↔ haben — Hilfsverb zur Bildung zusammengesetzter Zeiten
• ha	→ have; have got	↔ haben — (transitiv) eine Sache besitzen
• ha	→ have; have got	↔ avoir — Posséder.
• ha	→ have; have got	↔ avoir — Être en relation.
• ha	→ have	↔ avoir — Verbe auxiliaire.

Verwante vertalingen van ha

Engels

Uitgebreide vertaling voor ha (Engels) in het Zweeds

ha:

Synoniemen voor "ha":

hour angle; HA; angular distance

HA:

Vertaal Matrix voor HA:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	hour angle

Verwante definities voor "HA":

(astronomy) the angular distance of a celestial point measured westward along the celestial equator from the zenith crossing; the right ascension for an observer at a particular location and time of day¹

Verwante vertalingen van ha

ha-ha

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University