Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Engels ->Zoek: han-

Zweedse en Engelse zoekresultaten voor: han-

Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. han:
  2. hän:
  3. hån:
  4. Wiktionary:
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. han-:
    Het woord han- is bekend in onze database, echter hebben wij hiervoor nog geen vertaling van engels naar zweeds.
    • Synoniemen voor "han":
      Han; Han dynasty; dynasty

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor han- (Zweeds) in het Engels

han:

han

  1. han
    he

han zelfstandig naamwoord

  1. han (personen som)
    the the person who; the he
  2. han (den som)
    the the one that; the he
    • the one that [the ~] zelfstandig naamwoord
    • he [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor han:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
he den som; han; personen som
the one that den som; han
the person who han; personen som
PronounVerwante vertalingenAndere vertalingen
he han

Wiktionary: han

han
  1. the prefix he- for a male animal or a man
en-pron
  1. personal pronoun "he"
Cross Translation:
FromToVia
• han → he ↔ ie — de klitische vorm van de 3e persoon enkelvoud mannelijk nominatief
• han → he ↔ hij — Nominatief mannelijk derde persoon enkelvoud nv.nom
• han → he; it ↔ il — Personne, animal ou chose

hän:

hän

  1. hän
    away

Vertaal Matrix voor hän:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
away hän dän; loss; undan
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
away borta; iväg med dig; schas

hån:

hån [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. hån (gäckeri)
    the scoffing; the jeering
    • scoffing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jeering [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. hån (hånskratt; förlöjligande)
    the derision; the jeering; the scornful laughter
  3. hån (förakt; spotskhet)
    the sarcasm; the scorn; the scornful tone
  4. hån (förakt; spotskhet)
    the scorn
    • scorn [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. hån (gyckel; begabbelse; spefullhet)
    the taunt; the mockery
    • taunt [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mockery [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. hån (förakt)
    the sneers; the scorn; the taunts; the derision; the jeers
    • sneers [the ~] zelfstandig naamwoord
    • scorn [the ~] zelfstandig naamwoord
    • taunts [the ~] zelfstandig naamwoord
    • derision [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jeers [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. hån (gäckeri; gyckel; åtlöje; spefullhet)
    the mockery; the mock; the travesty; the mocking; the obloquy; the sneering; the scorn; the scoffing; the jeers; the joking; the sneers; the poke fun at
    • mockery [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mock [the ~] zelfstandig naamwoord
    • travesty [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mocking [the ~] zelfstandig naamwoord
    • obloquy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sneering [the ~] zelfstandig naamwoord
    • scorn [the ~] zelfstandig naamwoord
    • scoffing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jeers [the ~] zelfstandig naamwoord
    • joking [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sneers [the ~] zelfstandig naamwoord
    • poke fun at [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hån:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
derision förakt; förlöjligande; hån; hånskratt hånfulla kommentarer
jeering förlöjligande; gäckeri; hån; hånskratt förhånad; gliring; hånskratta
jeers förakt; gyckel; gäckeri; hån; spefullhet; åtlöje förlöjligande; ironiserande
joking gyckel; gäckeri; hån; spefullhet; åtlöje nöje; skoj
mock gyckel; gäckeri; hån; spefullhet; åtlöje förlöjligande; ironiserande
mockery begabbelse; gyckel; gäckeri; hån; spefullhet; åtlöje förlöjligande; ironiserande
mocking gyckel; gäckeri; hån; spefullhet; åtlöje förlöjligande; ironiserande; skoja
obloquy gyckel; gäckeri; hån; spefullhet; åtlöje
poke fun at gyckel; gäckeri; hån; spefullhet; åtlöje skoja
sarcasm förakt; hån; spotskhet hatlig uppmärksamhet
scoffing gyckel; gäckeri; hån; spefullhet; åtlöje förhånad; förlöjligande; glufsande; hånskratta; ironiserande
scorn förakt; gyckel; gäckeri; hån; spefullhet; spotskhet; åtlöje hatlig uppmärksamhet
scornful laughter förlöjligande; hån; hånskratt
scornful tone förakt; hån; spotskhet hatlig uppmärksamhet
sneering gyckel; gäckeri; hån; spefullhet; åtlöje förhånad; förlöjligande; gliring; grin; hånleende; hånskratta; ironiserande
sneers förakt; gyckel; gäckeri; hån; spefullhet; åtlöje förlöjligande; hånleende; ironiserande
taunt begabbelse; gyckel; hån; spefullhet håna
taunts förakt; hån hånfulla kommentarer; hånleende
travesty gyckel; gäckeri; hån; spefullhet; åtlöje travesti
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
poke fun at begå dumheter; driva med; göra narr av; raljera; retas
scorn avsky; förakta; förringa; försmå; håna; minska; nedsätta
taunt driva; driva med; förlöjliga; göra narr av; göra till åtlöje; håna; pika; skymfa; skämta; smäda; vara spydig mot
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sneering hånande; hånandet; hånig; hånigt
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
derision spe
mock begabba; gäck; gäckas
sarcasm sarkasm; spydighet; stickord
scoffing försmädlig; försmädligt; hånfull; hånfullt
sneering försmädlig; försmädligt
taunt stickord
travesty travestera

Synoniemen voor "hån":


Wiktionary: hån

hån
noun
  1. act of treating with contempt
  2. contempt, disdain
Cross Translation:
FromToVia
• hån → scorn; derision; mockery ↔ Hohn — demütigender, beißender Spott
• hån → mockery; farce ↔ aanfluiting — wat iets belachelijk of ten schande maakt
• hån → insult; slur ↔ insulte — outrage, de fait ou de parole, avec dessein préméditer d’offenser.
• hån → sarcasm ↔ sarcasme — Raillerie, ironie
• hån → pretense; pretence; sham; simulacrum ↔ simulacre — (religion) (term, surtout au pluriel) image, statue, idole, représentation de fausses divinités.


Wiktionary: han-

han-
  1. the prefix he- for a male animal or a man

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van han-



Engels

Uitgebreide vertaling voor han- (Engels) in het Zweeds

han:


Synoniemen voor "han":


Han:


Vertaal Matrix voor Han:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- Han dynasty

Verwante definities voor "Han":

  1. imperial dynasty that ruled China (most of the time from 206 BC to AD 220) and expanded its boundaries and developed its bureaucracy; remembered as one of the great eras of Chinese civilization1

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van han-







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1045 seconde
Page rendered in 1.0 seconds