Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. israel:
  2. Israel:
  3. Wiktionary:
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Israel:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor israel (Zweeds) in het Engels

israel:

israel

  1. israel

Vertaal Matrix voor israel:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Israeli Israelier
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
Israeli israel israelisk; israeliskt

Wiktionary: israel

israel
noun
  1. person from Israel or of Israeli descent

Cross Translation:
FromToVia
israel Israeli Israeli — Staatsbürger von Israel

Israel:

Israel zelfstandig naamwoord

  1. Israel
    the Israel
    • Israel [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Israel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Israel Israel

Wiktionary: Israel

Israel
proper noun
  1. the state

Cross Translation:
FromToVia
Israel Israel Israel — Staat im Naher Osten



Engels

Uitgebreide vertaling voor israel (Engels) in het Zweeds

israel:


Synoniemen voor "israel":


Israel:

Israel [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the Israel
    Israel
    • Israel zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Israel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Israel Israel
- Sion; State of Israel; Yisrael; Zion

Verwante woorden van "Israel":

  • Israels

Verwante definities voor "Israel":

  1. an ancient kingdom of the Hebrew tribes at the southeastern end of the Mediterranean Sea; founded by Saul around 1025 BC and destroyed by the Assyrians in 721 BC1
  2. Jewish republic in southwestern Asia at eastern end of Mediterranean; formerly part of Palestine1

Wiktionary: Israel

Israel
proper noun
  1. the state

Cross Translation:
FromToVia
Israel Israel Israel — Staat im Naher Osten