Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Engels ->Zoek: partner

Zweedse en Engelse zoekresultaten voor: partner

Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. partner:
  2. Wiktionary:
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. partner:
  2. Wiktionary:

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor partner (Zweeds) in het Engels

partner:

partner [-en] zelfstandig naamwoord

  1. partner (kompanjon; kompis)
    the mate; the partner; the chum; the companion; the pal; the friend
    • mate [the ~] zelfstandig naamwoord
    • partner [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chum [the ~] zelfstandig naamwoord
    • companion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pal [the ~] zelfstandig naamwoord
    • friend [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. partner (medlem i firman)
    the partner; the member of the firm
  3. partner
    the partner
    – An individual or organization that does business with, by, or on behalf of Microsoft and that are members of the Microsoft Partner Program. 1
    • partner [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor partner:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chum kompanjon; kompis; partner förtrogen; kamrat; kompis; polare; vän
companion kompanjon; kompis; partner beledsagare; följeslagare; följslagerska; guide; handbok; kamrat; kompis; kvinnlig partner; ledsagare; make; polare; vägvisare; vän; äkta man
friend kompanjon; kompis; partner bekanting; förtrogen; kamrat; kompis; polare; vän
mate kompanjon; kompis; partner följeslagare; kamrat; kompis; ledsagare; polare; vän
member of the firm medlem i firman; partner
pal kompanjon; kompis; partner förtrogen; kamrat; kompis; polare; vän
partner kompanjon; kompis; medlem i firman; partner fru; kamrat; kompis; kvinnlig partner; lekkamrat; livspartner; make; make eller maka; man; medkämpare; polare; supporter; vän; äkta man
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
chum bästis
companion medbroder; stallbroder
mate para; sekond
pal bästis
partner bolagsman; delägare; moatjé

Synoniemen voor "partner":


Wiktionary: partner

Cross Translation:
FromToVia
• partner → shareholder; partner; associate ↔ Gesellschafter — Wirtschaft: der Eigentümer bzw. Miteigentümer einer Gesellschaft[2]
• partner → associate ↔ Partner — Personen oder Institutionen, die gemeinsam ein Ziel verfolgen
• partner → partner ↔ Partner — einer von zwei Menschen, die eine feste Beziehung führen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van partner



Engels

Uitgebreide vertaling voor partner (Engels) in het Zweeds

partner:

partner [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the partner (husband; spouse; life companion; companion)
    make; äkta man
    • make [-en] zelfstandig naamwoord
    • äkta man zelfstandig naamwoord
  2. the partner (spouse; wife; mistress; husband; life companion)
    make eller maka; fru; livspartner; man
  3. the partner (friend; companion; business associate; )
    vän; kompis; polare; kamrat
    • vän zelfstandig naamwoord
    • kompis [-en] zelfstandig naamwoord
    • polare zelfstandig naamwoord
    • kamrat [-en] zelfstandig naamwoord
  4. the partner (companion; mate; chum; pal; friend)
    kompis; partner; kompanjon
    • kompis [-en] zelfstandig naamwoord
    • partner [-en] zelfstandig naamwoord
    • kompanjon [-en] zelfstandig naamwoord
  5. the partner (member of the firm)
    partner; medlem i firman
  6. the partner (supporter; comrade; brother-in-arms)
    supporter; medkämpare
  7. the partner (female partner; companion)
    kvinnlig partner
  8. the partner (play-mate; fellow player; playmate; player; playfellow)
    lekkamrat
  9. the partner
    – An individual or organization that does business with, by, or on behalf of Microsoft and that are members of the Microsoft Partner Program. 1
    partner
    • partner [-en] zelfstandig naamwoord

partner

  1. partner
    bolagsman
  2. partner
    moatjé
  3. partner (joint owner)
    delägare

Vertaal Matrix voor partner:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fru husband; life companion; mistress; partner; spouse; wife consort; female; husband; life companion; mistress; spouse; wife; woman
kamrat buddy; business associate; chum; companion; comrade; fellow; friend; mate; pal; partner best friend; bosom friend; buddy; close friend; companion; confidante; fellow; friend; mate; pal
kompanjon chum; companion; friend; mate; pal; partner
kompis buddy; business associate; chum; companion; comrade; fellow; friend; mate; pal; partner buddy; chum; companion; comrade; fellow; friend; mate; pal
kvinnlig partner companion; female partner; partner
lekkamrat fellow player; partner; play-mate; player; playfellow; playmate
livspartner husband; life companion; mistress; partner; spouse; wife
make companion; husband; life companion; partner; spouse better half; consort; husband; life companion; male; man; spouse; wife
make eller maka husband; life companion; mistress; partner; spouse; wife
man husband; life companion; mistress; partner; spouse; wife bloke; chap; consort; cove; fellow; gent; husband; life companion; male; man; mane; mister; spouse; type; wife
medkämpare brother-in-arms; comrade; partner; supporter
medlem i firman member of the firm; partner
partner chum; companion; friend; mate; member of the firm; pal; partner
polare buddy; business associate; chum; companion; comrade; fellow; friend; mate; pal; partner bloke; buddy; chap; fellow; friend; lad; man; mate; pal
supporter brother-in-arms; comrade; partner; supporter fan; rooter; supporter
vän buddy; business associate; chum; companion; comrade; fellow; friend; mate; pal; partner buddy; chum; friend; intimate; pal
äkta man companion; husband; life companion; partner; spouse
- better half; collaborator; cooperator; married person; mate; pardner; spouse
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
bolagsman partner
delägare joint owner; partner company member
moatjé partner

Verwante woorden van "partner":


Synoniemen voor "partner":


Verwante definities voor "partner":

  1. an associate in an activity or endeavor or sphere of common interest2
    • sexual partners2
  2. a person who is a member of a partnership2
  3. a person's partner in marriage2
  4. provide with a partner2
  5. act as a partner2
    • Astaire partnered Rogers2
  6. In database mirroring, refers to the principal server or the mirror server.1
  7. A company or individual that regularly provides goods or services to another company.1
  8. An individual or organization that does business with, by, or on behalf of Microsoft and that are members of the Microsoft Partner Program.1

Wiktionary: partner

Cross Translation:
FromToVia
• partner → delägare; partner ↔ Gesellschafter — Wirtschaft: der Eigentümer bzw. Miteigentümer einer Gesellschaft[2]
• partner → livsledsagare; sambo; livskamrat ↔ Lebensgefährte — Person in einer festen Lebensgemeinschaft
• partner → partner ↔ Partner — einer von zwei Menschen, die eine feste Beziehung führen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van partner







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1457 seconde
Page rendered in 1.0 seconds