Overzicht
Zweeds naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bebis:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bebis (Zweeds) in het Spaans

bebis:

bebis [-en] zelfstandig naamwoord

  1. bebis (baby; småbarn)
    el niñito; el hijito; el bebito; el bebé
    • niñito [el ~] zelfstandig naamwoord
    • hijito [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bebito [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bebé [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bebis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bebito baby; bebis; småbarn
bebé baby; bebis; småbarn baby; barn; litet barn; spädbarn
hijito baby; bebis; småbarn
niñito baby; bebis; småbarn baby; knatte; liten unge; litet barn; spädbarn; unge

Synoniemen voor "bebis":


Wiktionary: bebis


Cross Translation:
FromToVia
bebis bebé; nene; guagua; bebe; niña; niño baby — very young human being
bebis lactante Säugling — junges Baby; neugeborenes Kind