Overzicht
Zweeds naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bräk:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bräk (Zweeds) in het Spaans

bräk:

bräk [-en] zelfstandig naamwoord

  1. bräk (larm; liv; oväsen; tumult)
    el alboroto; el escándalo; el tam-tam

Vertaal Matrix voor bräk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alboroto bräk; larm; liv; oväsen; tumult brådska; bråk; buller; dyning; flöde; kackalorum; kiv; larm; liv; oljud; oordning; oreda; oro; orolighet; oväsen; rabalder; rubbning; rusning; rytande; skrikande; sorl; ståhej; störande av friden; störning; tjutande; tumult; upprörande; upprört tillstånd; uppståndelse; vrålanede; väsen
escándalo bräk; larm; liv; oväsen; tumult bråk; förvirring; hela faderullan; illdåd; klabbet; nidingsdåd; oljud; oväsen; rasket; skandal; skändlighet; tumult
tam-tam bräk; larm; liv; oväsen; tumult

Computer vertaling door derden: