Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Spaans ->Vertaal bundet

Vertaal bundet van Zweeds naar Spaans

Overzicht

Zweeds naar Spaans: Meer gegevens...

bundet:
- comprometido; obligado; ligado; obligatorio; atado; entregado a; careciendo libertad

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bundet (Zweeds) in het Spaans

bundet:

bundet bijvoeglijk naamwoord

bundet (ofritt; ofri)
comprometido; obligado; ligado; obligatorio; atado; entregado a; careciendo libertad
- comprometido bijvoeglijk naamwoord
- obligado bijvoeglijk naamwoord
- ligado bijvoeglijk naamwoord
- obligatorio bijvoeglijk naamwoord
- atado bijvoeglijk naamwoord
- entregado a bijvoeglijk naamwoord
- careciendo libertad bijvoeglijk naamwoord
bundet (upptaget; tvunget; ofritt; bunden; upptagen)
comprometido; atado; ligado; entregado a; obligado; obligatorio
- comprometido bijvoeglijk naamwoord
- atado bijvoeglijk naamwoord
- ligado bijvoeglijk naamwoord
- entregado a bijvoeglijk naamwoord
- obligado bijvoeglijk naamwoord
- obligatorio bijvoeglijk naamwoord
bundet (fastbunden; fastbundet)
atado
- atado bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor bundet:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
atado		kedja fast
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
atado	bunden; bundet; fastbunden; fastbundet; ofri; ofritt; tvunget; upptagen; upptaget	fascinerad; fascinerat; fastgjord; fastgjort; fastknäppd; fastknäppt; fästat; uppbunden; uppbundet
careciendo libertad	bundet; ofri; ofritt
comprometido	bunden; bundet; ofri; ofritt; tvunget; upptagen; upptaget	involverat; vara insatt
entregado a	bunden; bundet; ofri; ofritt; tvunget; upptagen; upptaget
ligado	bunden; bundet; ofri; ofritt; tvunget; upptagen; upptaget
obligado	bunden; bundet; ofri; ofritt; tvunget; upptagen; upptaget	fastställt; förpliktat; obarmhärtig; obarmhärtigt; obeveklig; obevekligt; obligatorisk; obligatoriskt; ofrivilligt; oförsonligt; tvungen; tvunget; tvångsmässig; tvångsmässigt
obligatorio	bunden; bundet; ofri; ofritt; tvunget; upptagen; upptaget	bindande; fastställt; förbindande; förpliktat; imperativ; imperativt; obarmhärtig; obarmhärtigt; obeveklig; obevekligt; obligatorisk; obligatoriskt; ofrivilligt; oförsonligt; pliktskyldig; pliktskyldigt; tvungen; tvunget; tvångsmässig; tvångsmässigt