Familjemedlem in het Spaans vertaald uit het Zweeds

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor familjemedlem (Zweeds) in het Spaans

familjemedlem (släkting; anhörig; relativpronomen)
el miembro de la familia; el pariente; el consanguíneo
- miembro de la familia [el ~] zelfstandig naamwoord
- pariente [el ~] zelfstandig naamwoord
- consanguíneo [el ~] zelfstandig naamwoord
familjemedlem
el miembro de la familia; el familiar
- miembro de la familia [el ~] zelfstandig naamwoord
- familiar [el ~] zelfstandig naamwoord
familjemedlem
el miembro de la familia
- miembro de la familia [el ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
consanguíneo	anhörig; familjemedlem; relativpronomen; släkting
familiar	familjemedlem
miembro de la familia	anhörig; familjemedlem; relativpronomen; släkting
pariente	anhörig; familjemedlem; relativpronomen; släkting
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
consanguíneo		besläktad; besläktat; i reletion med; relatert
familiar		behaglig; bekvämt; familjärt; förtrolig; förtroligt; hygglig; hyggligt; innerligt; intim; intimt; invand; lättsam; lättsamt; otvungen; otvunget; välbekant
pariente		besläktad; besläktat; i reletion med; relatert