Overzicht
Zweeds naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. koppel:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor koppel (Zweeds) in het Spaans

koppel:

koppel [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. koppel (hundhalsband; halsband)
    el collar
    • collar [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. koppel
    la cintura; la banda; la correa; el cinto; el cinturón especial; la cinta de pantalón

Vertaal Matrix voor koppel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
banda koppel band; bråte; bälte; ett lika par; flock; folkmassa; folkmängd; gehäng; grupp; grupp av två eller mer; gäng; gördel; hela faderullan; hord; hårband; klabb; klabbet; klan; kotteri; liga; ljudnivå; mask; massa; orkester; pipande; pipspel; rask; rasket; röra; rörläggning; skärp; spelmanståg; sällskap; volang; volym; värdeområde
cinta de pantalón koppel bälte; gördel; skärp
cinto koppel bälte; gördel; höfthållare; skärp; tygel
cintura koppel band; bälte; gördel; höft; midja; rem; skärp
cinturón especial koppel
collar halsband; hundhalsband; koppel halsband; halskedja; kedja
correa koppel band; bälte; gördel; lapp; märke; rem; skärp; sladd; snöre; sträng

Wiktionary: koppel


Cross Translation:
FromToVia
koppel correa leash — long cord for dogs

Verwante vertalingen van koppel