Novis in het Spaans vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Spaans: Meer gegevens...

novis:
- recién llegado; recién llegada; nuevo; nueva; novato; novata; principiante; conejo; capullo; advenedizo
Wiktionary:
- novis → novicio, novicia

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor novis (Zweeds) in het Spaans

novis (nykomling; gröngöling; nybörjare; rookie)
el recién llegado; la recién llegada; el nuevo; la nueva; el novato; la novata
- recién llegado [el ~] zelfstandig naamwoord
- recién llegada [la ~] zelfstandig naamwoord
- nuevo [el ~] zelfstandig naamwoord
- nueva [la ~] zelfstandig naamwoord
- novato [el ~] zelfstandig naamwoord
- novata [la ~] zelfstandig naamwoord
novis (gröngöling; nybörjare; nykomling)
el principiante; el conejo; el capullo
- principiante [el ~] zelfstandig naamwoord
- conejo [el ~] zelfstandig naamwoord
- capullo [el ~] zelfstandig naamwoord
novis (gröngöling; nybörjare; rookie)
el nuevo; el conejo; el novato; la recién llegada; el recién llegado; la nueva; el principiante; el advenedizo
- nuevo [el ~] zelfstandig naamwoord
- conejo [el ~] zelfstandig naamwoord
- novato [el ~] zelfstandig naamwoord
- recién llegada [la ~] zelfstandig naamwoord
- recién llegado [el ~] zelfstandig naamwoord
- nueva [la ~] zelfstandig naamwoord
- principiante [el ~] zelfstandig naamwoord
- advenedizo [el ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
advenedizo	gröngöling; novis; nybörjare; rookie	parveny; uppkokomling
capullo	gröngöling; novis; nybörjare; nykomling	bondlurk; bondtölp; dörrhandtag; knöl; kokong; skithuvud; skitig bastard; tölp
conejo	gröngöling; novis; nybörjare; nykomling; rookie	kanin
novata	gröngöling; novis; nybörjare; nykomling; rookie
novato	gröngöling; novis; nybörjare; nykomling; rookie
nueva	gröngöling; novis; nybörjare; nykomling; rookie
nuevo	gröngöling; novis; nybörjare; nykomling; rookie
principiante	gröngöling; novis; nybörjare; nykomling; rookie	börjare; nybörjare
recién llegada	gröngöling; novis; nybörjare; nykomling; rookie
recién llegado	gröngöling; novis; nybörjare; nykomling; rookie
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
novato		grön; grönt; grönt som gräs
nuevo		aktuell; aktuellt; fräscht; färskt; modernt; nutida; ny; nygjord; nygjort; nytt; oanvänd; oanvänt; orörd; orört; oöppnad; oöppnat

Cross Translation:

From	To	Via
• novis	→ novicio	↔ Novize — Religion: Mann, der bereits im Kloster lebt und sich auf das Leben als Mönch vorbereitet, aber noch keine Gelübde abgelegt hat; Mönch in der Probezeit
• novis	→ novicia	↔ Novize — Religion: Frau, die bereits im Kloster lebt und sich auf das Leben als Nonne vorbereitet, aber noch keine Gelübde abgelegt hat; Nonne in der Probezeit