Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor petig (Zweeds) in het Spaans

petig:

petig bijvoeglijk naamwoord

  1. petig (petigt; småaktig)
    fútil
    • fútil bijvoeglijk naamwoord
  2. petig (tjafsigt; petigt)
    escogido; descontentadizo; difícil de contentar

Vertaal Matrix voor petig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
descontentadizo petig; petigt; tjafsigt
difícil de contentar petig; petigt; tjafsigt känslig; känsligt; prekärt
escogido petig; petigt; tjafsigt aptitlig; aptitligt; förträfflig; förträffligt; god; handplockad; handplockat; härlig; härligt; kostlig; kostligt; kärleksfull; kärleksfullt; perfekt; utsedd; utsett; utvald; utvalt; vald; valt
fútil petig; petigt; småaktig

Synoniemen voor "petig":


Wiktionary: petig


Cross Translation:
FromToVia
petig maniático fastidious — overly concerned about tidiness
petig puntilloso fussy — particular about details
petig de miras estrechas; cuadriculado kleinkariert — peinlich genau, übergenau, engstirnig, kleinbürgerlich