Overzicht
Zweeds naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. relativpronomen:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor relativpronomen (Zweeds) in het Spaans

relativpronomen:

relativpronomen [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. relativpronomen (släkting; anhörig; familjemedlem)
    el miembro de la familia; el pariente; el consanguíneo

Vertaal Matrix voor relativpronomen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
consanguíneo anhörig; familjemedlem; relativpronomen; släkting
miembro de la familia anhörig; familjemedlem; relativpronomen; släkting familjemedlem
pariente anhörig; familjemedlem; relativpronomen; släkting
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
consanguíneo besläktad; besläktat; i reletion med; relatert
pariente besläktad; besläktat; i reletion med; relatert

Wiktionary: relativpronomen


Cross Translation:
FromToVia
relativpronomen pronombre relativo betrekkelijk voornaamwoord — (grammatica, nld) een voornaamwoord dat een betrekkelijke bijzin inleidt.
relativpronomen pronombre relativo relative pronoun — pronoun that introduces a relative clause