Overzicht
Zweeds naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. tidsålder:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor tidsålder (Zweeds) in het Spaans

tidsålder:

tidsålder

  1. tidsålder (dygn; dag)
    el dia; el día
    • dia [el ~] zelfstandig naamwoord
    • día [el ~] zelfstandig naamwoord

tidsålder [-en] zelfstandig naamwoord

  1. tidsålder (epok; era)
    el tiempo; el período; la hora; la época
    • tiempo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • período [el ~] zelfstandig naamwoord
    • hora [la ~] zelfstandig naamwoord
    • época [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tidsålder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dia dag; dygn; tidsålder
día dag; dygn; tidsålder dag utomhus
hora epok; era; tidsålder lektion; tidpunkt; timme
período epok; era; tidsålder estrad; hållplats; liten stund; litet tag; mens; menstruation; period; scen; skede; stadium; tid; tidspann; tidsrymd; tidsspann; tillfällig; timme; utvecklingsfas; ålder
tiempo epok; era; tidsålder fart; hastighet; stund; tag
época epok; era; tidsålder period; tid; tidspann; tidsrymd; ålder
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
tiempo väder

Synoniemen voor "tidsålder":


Wiktionary: tidsålder


Cross Translation:
FromToVia
tidsålder era; época age — great period in the history of the Earth