Jordbruk in het Frans vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Frans: Meer gegevens...

jordbruk:
- agriculture; ferme; exploitation agricole; céramique; faïence; poterie; grès
Wiktionary:
- jordbruk → agriculture
- jordbruk → agriculture, exploitation agricole, domaine, ferme

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor jordbruk (Zweeds) in het Frans

jordbruk (åkerbruk)
l'agriculture
- agriculture [la ~] zelfstandig naamwoord
jordbruk (bondgård; lantbruk)
l'agriculture; la ferme; l'exploitation agricole
- agriculture [la ~] zelfstandig naamwoord
- ferme [la ~] zelfstandig naamwoord
- exploitation agricole [la ~] zelfstandig naamwoord
jordbruk (keramik)
la céramique; la faïence; la poterie; le grès
- céramique [la ~] zelfstandig naamwoord
- faïence [la ~] zelfstandig naamwoord
- poterie [la ~] zelfstandig naamwoord
- grès [le ~] zelfstandig naamwoord
jordbruk (agrikultur)
l'exploitation agricole
- exploitation agricole [la ~] zelfstandig naamwoord
jordbruk
l'agriculture; l'exploitation agricole
- agriculture [la ~] zelfstandig naamwoord
- exploitation agricole [la ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
agriculture	bondgård; jordbruk; lantbruk; åkerbruk
céramique	jordbruk; keramik	keramik; krukmakeri; lergods
exploitation agricole	agrikultur; bondgård; jordbruk; lantbruk	bondgård; jordbruksföretag
faïence	jordbruk; keramik	keramik; krukmakeri; lergods; lerkärl
ferme	bondgård; jordbruk; lantbruk	bondgård; bråckband; bunt; hängverk; mangårdsbyggnad; takstol
grès	jordbruk; keramik	glaserat stengods; keramik; krukmakeri; lergods; sandsten
poterie	jordbruk; keramik	keramik; keramikfabrik; krukmakarverkstad; krukmakeri; lergods; porslinsfabrik
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ferme		beslutsamt; bestämd; bestämt; energisk; energiskt; envis; envist; fast; fast besluten; fast beslutet; full av energi; förbehållslös; förbehållslöst; helt säkert; häftig; häftigt; högfärdigt; ihärdig; ihärdigt; karaktärsfast; kraftfullt; kraftig; kraftigt; livlig; livligt; livskraftig; livskraftigt; moralisk; ovillkorligt; resolut; robust; spänstig; spänstigt; stadig; stark; starkt; stolt; stå på; ståndaktigt; säker; säkert; uppblåst; villkorslös; villkorslöst

jordbruk

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• jordbruk	→ agriculture	↔ agriculture — the art or science of cultivating the ground
• jordbruk	→ exploitation agricole; domaine; ferme	↔ farm — a place where agricultural activities take place
• jordbruk	→ agriculture	↔ landbouw — het cultiveren van land voor de voortbrengst van voedsel en andere nuttige producten
• jordbruk	→ agriculture	↔ Landwirtschaft — ohne Plural: der zielgerichtete, wirtschaftliche Anbau von Pflanzen (Ackerbau, Gartenbau, Obstbau, Weinbau) und die zielgerichtete, wirtschaftliche Nutzung und Zucht von domestizierten Tieren (Viehzucht)