Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. halv:
  2. halvö:
  3. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor halv (Zweeds) in het Nederlands

halv:

halv bijvoeglijk naamwoord

  1. halv (halvt)
    half
    • half bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor halv:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
half halv; halvt halvt

Synoniemen voor "halv":

  • hälft

Wiktionary: halv


Cross Translation:
FromToVia
halv half demi — Qui contenir, qui fait, qui est la moitié d’une chose diviser ou divisible en deux parties égales.

halvö:

halvö [-en] zelfstandig naamwoord

  1. halvö
    het schiereiland

Vertaal Matrix voor halvö:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schiereiland halvö

Wiktionary: halvö


Cross Translation:
FromToVia
halvö schiereiland Halbinsel — ein Gebiet oder Stück Land, welches von drei Seiten von Wasser umschlossen ist, und nur durch an einer Seite eine (schmale) Landverbindung zum Festland besitzt
halvö schiereiland peninsula — a piece of land projecting into water
halvö schiereiland presqu’île — géographie|fr terre qui est presque une île, qui n’relier au continent que par une mince bande de terre, appelée isthme.
halvö schiereiland péninsule — géog|fr contrée qui s’avance dans la mer et est unie au continent par un seul côté.

Verwante vertalingen van halv