Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. gods:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. God:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor gods (Zweeds) in het Nederlands

gods:

gods [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. gods (handelsvaror; varor)
    de handelswaar; de waren; de goederen; de koopwaar; de waar
    • handelswaar [de ~] zelfstandig naamwoord
    • waren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • goederen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • koopwaar [de ~] zelfstandig naamwoord
    • waar [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. gods
    het materiaal; het spul; het goedje
    • materiaal [het ~] zelfstandig naamwoord
    • spul [het ~] zelfstandig naamwoord
    • goedje [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. gods (last; frakt)
    de vracht; de lading; de belading; de last
    • vracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • lading [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • belading [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • last [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. gods (herrgård)
    het riddergoed
  5. gods (artiklar; produkter; handelsvaror)
    de waar; de artikelen; de koopwaar; de voorwerpen
    • waar [de ~] zelfstandig naamwoord
    • artikelen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • koopwaar [de ~] zelfstandig naamwoord
    • voorwerpen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  6. gods (fraktgods; frakt; last)
    het vrachtgoed

Vertaal Matrix voor gods:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
artikelen artiklar; gods; handelsvaror; produkter
belading frakt; gods; last
goederen gods; handelsvaror; varor egendommar; handelsvaror; tillgångar; varor
goedje gods artiklar; grejor; saker
handelswaar gods; handelsvaror; varor handelsvara; handelsvaror; vara; varor
koopwaar artiklar; gods; handelsvaror; produkter; varor handelsvara; handelsvaror; vara; varor
lading frakt; gods; last belastning; elektrisk laddning; frakt; last
last frakt; gods; last ansträngning; besvär; börda; last; obekvämlighet; olägenhet; omak; spänning
materiaal gods byggmaterial; krav
riddergoed gods; herrgård
spul gods
voorwerpen artiklar; gods; handelsvaror; produkter
vracht frakt; gods; last belastning; frakt; fraktsats
vrachtgoed frakt; fraktgods; gods; last
waar artiklar; gods; handelsvaror; produkter; varor artiklar; grejor; handelsvara; saker; vara
waren gods; handelsvaror; varor
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
waren ströva; ströva omkring
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
waar riktig; riktighet; säkerligen; verklig; verkligt
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
waar varthän

Synoniemen voor "gods":


Wiktionary: gods


Cross Translation:
FromToVia
gods goederen; waar goods — that which is produced, traded, bought or sold

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van gods



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gods (Nederlands) in het Zweeds

gods vorm van God:

God [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de God (Here; schepper)
    Gud
    • Gud zelfstandig naamwoord
  2. de God (Almachtige; opperwezen; Schepper; heer)
    Gud; allsmäktige; helige fader
  3. de God (Jahweh; Jahveh)
    Jahve; Jehova
    • Jahve zelfstandig naamwoord
    • Jehova zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor God:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gud Almachtige; God; Here; Schepper; heer; opperwezen; schepper hemelheer
Jahve God; Jahveh; Jahweh Jehova; Jehovah
Jehova God; Jahveh; Jahweh Jehova; Jehovah
allsmäktige Almachtige; God; Schepper; heer; opperwezen
helige fader Almachtige; God; Schepper; heer; opperwezen

Verwante woorden van "God":

  • Gods

Wiktionary: God

God
proper noun
  1. een bovennatuurlijk en volmaakt wezen, dat beschikt over superieure krachten en dat onsterfelijk is

Cross Translation:
FromToVia
God Gud God — single deity of monotheism
God Gud God — single male deity of duotheism
God Gud God — omnipotent being

Computer vertaling door derden: