Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. lärjunge:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor lärjunge (Zweeds) in het Nederlands

lärjunge:

lärjunge [-en] zelfstandig naamwoord

  1. lärjunge (pupill; sudent; elev)
    de leerling; de scholier
    • leerling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • scholier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. lärjunge (anhängare)
    de aanhanger; de volgeling; de discipel; de navolger; de volger
    • aanhanger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • volgeling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • discipel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • navolger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • volger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. lärjunge (anhängare)
    de volgelinge

Vertaal Matrix voor lärjunge:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhanger anhängare; lärjunge anhängare; släp; släpvagn; supporter
discipel anhängare; lärjunge
leerling elev; lärjunge; pupill; sudent elev
navolger anhängare; lärjunge följare; imitator
scholier elev; lärjunge; pupill; sudent
volgeling anhängare; lärjunge
volgelinge anhängare; lärjunge
volger anhängare; lärjunge

Synoniemen voor "lärjunge":


Wiktionary: lärjunge


Cross Translation:
FromToVia
lärjunge apostel Disciple — one of the twelve disciples of Jesus