Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. beslag:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. beslag:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor beslag (Zweeds) in het Nederlands

beslag:

beslag [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. beslag
    de montages
    • montages [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  2. beslag (vapensköld; bricka; namnplåt)
    het sleutelplaatje

Vertaal Matrix voor beslag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
montages beslag
sleutelplaatje beslag; bricka; namnplåt; vapensköld

Wiktionary: beslag


Cross Translation:
FromToVia
beslag beslag Exekution — österr.|: Beschlagnahme, Pfändung

Verwante vertalingen van beslag



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beslag (Nederlands) in het Zweeds

beslag:

beslag [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het beslag
    smet
    • smet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor beslag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smet beslag

Wiktionary: beslag


Cross Translation:
FromToVia
beslag smet batter — A beaten mixture of flour and liquid, used for baking
beslag konfiskering; beslag Exekution — österr.|: Beschlagnahme, Pfändung
beslag utmätning Pfändungjuristisch: Beschlagnahme von Gegenständen zum Zwecke der Gläubigerbefriedigung
beslag deg Teig — aus mehreren Zutaten bestehende (häufig dickflüssige) formbare Masse, die meist als Grundstoff für Gebäck dient
beslag deg pâte — (cuisine) Préparation culinaire à base de farine consommée après cuisson sous forme de pain, gâteau, friandise, etc.

Verwante vertalingen van beslag