Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
-
mandom:
-
Wiktionary:
mandom → omverwerping, dapperheid, durf, lef, moed, courage, opdelving, winning, slachting, slacht
-
Wiktionary:
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor mandom (Zweeds) in het Nederlands
mandom: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- man: gast; kerel; vent; gozer; knul; knakker; vrouw; man; echtgenoot; eega; gade; manspersoon; echtgenote; gemalin; manen van een paard
- dom: zij; ze; men; vonnis; veroordeling; vonnisspreking; uitspraak; oordeelvelling; vonnisvelling
- DOM: Document Object Model; DOM
- män: mannen; manvolk
Wiktionary: mandom
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• mandom | → omverwerping; dapperheid; durf; lef; moed; courage; opdelving; winning; slachting; slacht | ↔ abattage — Traductions à trier suivant le sens |
• mandom | → dapperheid; durf; lef; moed; courage | ↔ courage — Caractéristique de vaincre la peur, supporter la souffrance, braver le danger |
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor mandom (Nederlands) in het Zweeds
mandom: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- man: typ; karl; herre; person av manligt kön; man; make; äkta man
- dom: kyrka; cathedral; dum; trög; dumt; trögt; tjockskalligt; tyst; stumt; oförståndig; oförståndigt
- DOM: Document Object Model; DOM