Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. trä in:
    • Wiktionary:
      trä in → rijgen
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. trainen:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor trä in (Zweeds) in het Nederlands

trä in: (*Woord en zin splitter gebruikt)


Wiktionary: trä in


Cross Translation:
FromToVia
trä in rijgen fädeln — einen Faden oder eine Schnur durch eine kleine Öffnung stecken

Verwante vertalingen van trä in



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor trä in (Nederlands) in het Zweeds

trainen:

trainen werkwoord (train, traint, trainde, trainden, getraind)

  1. trainen (oefenen; harden; coachen; bekwamen)
    träna; öva
    • träna werkwoord (tränar, tränade, tränat)
    • öva werkwoord (övar, övade, övat)
  2. trainen (dier africhten; dresseren; africhten)
    lära; träna; utbilda; uppöva
    • lära werkwoord (lär, lärde, lärt)
    • träna werkwoord (tränar, tränade, tränat)
    • utbilda werkwoord (utbildar, utbildade, utbildat)
    • uppöva werkwoord (uppövar, uppövade, uppövat)

Conjugations for trainen:

o.t.t.
  1. train
  2. traint
  3. traint
  4. trainen
  5. trainen
  6. trainen
o.v.t.
  1. trainde
  2. trainde
  3. trainde
  4. trainden
  5. trainden
  6. trainden
v.t.t.
  1. heb getraind
  2. hebt getraind
  3. heeft getraind
  4. hebben getraind
  5. hebben getraind
  6. hebben getraind
v.v.t.
  1. had getraind
  2. had getraind
  3. had getraind
  4. hadden getraind
  5. hadden getraind
  6. hadden getraind
o.t.t.t.
  1. zal trainen
  2. zult trainen
  3. zal trainen
  4. zullen trainen
  5. zullen trainen
  6. zullen trainen
o.v.t.t.
  1. zou trainen
  2. zou trainen
  3. zou trainen
  4. zouden trainen
  5. zouden trainen
  6. zouden trainen
en verder
  1. ben getraind
  2. bent getraind
  3. is getraind
  4. zijn getraind
  5. zijn getraind
  6. zijn getraind
diversen
  1. train!
  2. traint!
  3. getraind
  4. trainend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor trainen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lära leerstelsel; leersysteem
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lära africhten; dier africhten; dresseren; trainen aanleren; bijbrengen; bijleren; eigen maken; horen; iets leren; kennis opdoen; leren; lesgeven; meekrijgen; meepikken; onderwijzen; ontdekken; oppikken; opsteken; te horen krijgen; vernemen; verwerven; vinden
träna africhten; bekwamen; coachen; dier africhten; dresseren; harden; oefenen; ontwikkelen; trainen bijbrengen; doceren; onderrichten; onderwijzen; opleiden; scholen
uppöva africhten; dier africhten; dresseren; trainen
utbilda africhten; dier africhten; dresseren; trainen bijbrengen; leren; onderwijzen
öva bekwamen; coachen; harden; oefenen; ontwikkelen; trainen exerceren; herhalen; instuderen; leren; oefenen; opleiden; repeteren; scholen

Verwante definities voor "trainen":

  1. oefeningen doen met je lichaam1
    • ze trainde voor de zwemwedstrijden1

Wiktionary: trainen


Cross Translation:
FromToVia
trainen träna; coacha coach — sports: train
trainen träna; öva train — to practice an ability
trainen träna train — to teach a task

Verwante vertalingen van trä in