Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor humör (Zweeds) in het Nederlands

humor:

humor [-en] zelfstandig naamwoord

  1. humor
    de humor; de geestigheid
    • humor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • geestigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor humor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geestigheid humor
humor humor

Synoniemen voor "humor":


Humor:

Humor

  1. Humor

Vertaal Matrix voor Humor:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Humour Humor

humör:

humör [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. humör (själslig tillstånd; lynne; sinnesstämning)
    de geestesgesteldheid; psychische toestand
  2. humör (sinnesstillstånd; mentalt tillstånd)
    de geestestoestand
  3. humör (sinnesstämning; inställning; temperament)
    de stemming; de gemoedstoestand
  4. humör
    het humeur; de stemming; de gemoedsstemming; de gemoedstoestand; de bui; de gemoedsgesteldheid
  5. humör (sinne; vilja; mening)
    het doel; het nut; de zin
    • doel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • nut [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor humör:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bui humör dusch; infall; nyck; regnskur; skur
doel humör; mening; sinne; vilja anstränga sig; destination; mål; målsättning; måltavla; målvärde; resmål; skottavla; slutmål; strida för; syfte; ändamål
geestesgesteldheid humör; lynne; sinnesstämning; själslig tillstånd
geestestoestand humör; mentalt tillstånd; sinnesstillstånd
gemoedsgesteldheid humör disposition; fallenhet; läggning; psykiskt tillstånd
gemoedsstemming humör
gemoedstoestand humör; inställning; sinnesstämning; temperament
humeur humör
nut humör; mening; sinne; vilja användbarhet; gagn; nytta; nyttighet
psychische toestand humör; lynne; sinnesstämning; själslig tillstånd psykiskt tillstånd
stemming humör; inställning; sinnesstämning; temperament psykiskt tillstånd; röstning
zin humör; mening; sinne; vilja aptit; fascination; fras; ha lust att äta en bit; hunger; kåthet; uttryck; värde; värderingar

Synoniemen voor "humör":


Wiktionary: humör


Cross Translation:
FromToVia
humör gemoedstoestand; stemming; humeur mood — mental state
humör bui; humeur mood — bad mood
humör stemming; humeur Stimmung — Gefühlszustand eines Menschen

Verwante vertalingen van humör



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor humör (Nederlands) in het Zweeds

humor:

humor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de humor (geestigheid)
    humor
    • humor [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor humor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
humor geestigheid; humor